tekst Inez van Goor
www.praxisbulletin.nl, jaargang 29, nummer 4
Ieder seizoen kent dagen waarop de kleuters drukker en onrustiger zijn dan normaal, vaak veroorzaakt door een overdosis aan prikkels. Wij als kleuterjuffen weten dat er in dat geval twee redmiddelen zijn voor zowel de kleuter als de leerkracht om de dag samen nog een beetje goed door te kunnen komen.
Het eerste redmiddel is beweging, buiten of in het speellokaal. Het tweede redmiddel is het kijken van een filmpje op televisie. Bij voorkeur in deze volgorde, dus inspanning gevolgd door ontspanning. En natuurlijk weten we ook heel goed dat we kleuters door ze voor de tv te zetten eigenlijk geen echte ontspanning bieden. Ze krijgen dan immers nog steeds teveel prikkels te verwerken. Willen we liever meer educatief verantwoord te werk gaan dan biedt kleuteryoga een uitkomst. Kleuteryoga is in die zin uniek omdat er een bewuste afwisseling van inspanning en ontspanning plaatsvindt, waardoor de kans groot is dat de kinderen tot rust komen.
Dit artikel beschrijft een yogales voor ieder seizoen en speelt op die manier tegelijk in op het in kleutergroepen nog altijd populaire werken met thema"s. Belangrijke bouwstenen van de yoga zoals inspannende en ontspannende yogaoefeningen, aandacht voor de ademhaling en ontspannende massage oefeningen zijn op een speelse wijze in de lessen vervlochten.
De les wordt zittend of liggend begonnen met een luisteroefening. Hierdoor ontstaat een ontspannen sfeer en voor de kinderen is dit een goed begin om even helemaal tot zichzelf te komen, iets wat bij yoga heel belangrijk is. U vraagt de kinderen de ogen te sluiten en zet een cd met zeegeluiden aan (cd's met natuurgeluiden zijn o.a. te koop bij "De Tuinen").
Na enkele minuten vraagt u de kinderen hun ogen weer te openen en te gaan staan. U vertelt dat jullie naar zee gaan fietsen. De kinderen mogen zich hierbij vrij door de ruimte bewegen waarbij ze ronddraaiende (fiets-)bewegingen met de armen maken. Wel spreekt u van te voren een teken af waarop de kinderen stil moeten staan (voeten stevig in de grond, armen losjes langs het lichaam, rug recht, kin in) om te wachten voor een rood stoplicht. U zegt bijvoorbeeld "rood" of houdt een rood bordje omhoog. Als u voelt dat het genoeg is zegt u dat jullie bij het strand aangekomen zijn en dat ze over het zand naar de zee toe mogen lopen. Het zand is heet, dus lopen op ze afwisselend op hun hakken en tenen. Het laatste stukje is het zand zo heet dat ze heel snel op hun tenen moeten lopen.
Bij de zee gekomen maken ze zwembewegingen, naar keuze op de plaats of zich vrij door de ruimte begevend. Als het genoeg is zegt u dat ze op hun hakken en/of tenen naar hun handdoek mogen lopen, om dan lekker languit te gaan liggen.
Als de kinderen allemaal een plekje gevonden hebben om te liggen zegt u op kalme toon: "Ga op nu allemaal op je rug liggen. Je armen liggen losjes naast je lichaam. Zorg ervoor dat je lekker ligt. Leg je handen op je buik en voel of je de ademhaling kunt volgen. Adem diep in......de buik gaat omhoog. Adem uit.....de buik gaat weer een beetje naar beneden. Sluit je ogen als je dat fijn vindt, anders kijk je naar één punt. En voel of je lekker ligt". U laat de kinderen een tijdje doorgaan met de ademhalingsoefening, eventueel begeleid door uw stem ("Adem in..buik omhoog. Adem uit..buik omlaag"). Daarna vraagt u: "Voel je de zon? We willen niet dat onze huid verbrand dus gaan we ons eerst even insmeren met zonnebrandcrème. Vraag aan je buurman of buurvrouw of hij/zij even je rug in wil smeren, want daar kun je zelf niet bij." Als alle kinderen ingesmeerd zijn mogen ze weer rustig op hun rug gaan liggen en nog even naar de cd met zeegeluiden luisteren. U zegt dat ze mogen gaan zitten als het genoeg is geweest.
Als alle kinderen zitten mogen ze zich nog even lekker helemaal lang uitstrekken (zo hoog mogelijk: op de tenen, armen omhoog gestrekt) en eindigt de les.
De les wordt begonnen met de luisteroefening van "kleuteryoga in de zomer". Alleen zet u in plaats van een cd met zeegeluiden nu een cd met herfstgeluiden op (waaien van de wind, tikken van de regen, ritselen van herfstblaadjes).
Na enkele minuten vraagt u de kinderen hun ogen weer te openen en te gaan staan. U vertelt dat jullie een herfstwandeling in het bos gaan maken. De kinderen mogen hierbij vrij door de ruimte lopen. U besteedt van te voren aandacht aan hoe ze moeten lopen: zo rechtop en langzaam mogelijk. Het helpt als u uitlegt dat je steeds eerst je hakken neerzet, dan langzaam de rest van je voet tot op je tenen en daarna hetzelfde met de andere voet, enz. Ook spreekt u een teken af waarop de kinderen stil moeten staan (voeten stevig in de grond, armen losjes langs het lichaam, rug recht, kin in), omdat er iets bijzonders te zien is in het bos. U zegt bijvoorbeeld: "ik zie allemaal konijnen rondhuppelen/konijnen die holletjes aan het graven zijn", of: "ik zie overal eekhoorntjes rondspringen die nootjes aan het verzamelen zijn", waarna ze dit mogen uitbeelden. U wisselt het stilstaan, uitbeelden en lopen af tot het genoeg is. Dan zegt u dat ze bij een open plek aangekomen zijn waar ze even mogen gaan liggen om uit te rusten van de wandeling.
Als de kinderen allemaal een plekje gevonden hebben om te liggen herhaalt u de ademhalingsoefening zoals beschreven bij "kleuteryoga in de zomer". Dan vraagt u: "Voel je dat het zachtjes is begonnen te regenen? Maar het geeft niet, we blijven rustig liggen want we worden er nu niet nat van. Het voelt zelfs lekker, die regendruppels op je lijf. Voel nog eens goed, voel je de regen?" Laat de kinderen met de vingers zacht trommelde bewegingen maken, van boven (de kruin) naar onder (zover als ze liggend kunnen komen). U kunt ook afspreken om sommige kinderen te laten liggen en een ander kind de regen te laten spelen. De les eindigt net als bij "kleuteryoga in de zomer", alleen zet u nu de cd met herfstgeluiden aan. Vergeet de strekoefening niet aan het eind!
In de winter is het, vooral als het gesneeuwd heeft, overal heel stil. U gebruikt bij deze les daarom geen cd maar laat de kinderen heel goed luisteren naar geluiden van buiten, de eigen adem en de stilte.
Na enkele minuten vraagt u de kinderen hun ogen weer te openen en te gaan staan. U zult merken dat de kinderen graag vertellen welke geluiden ze hebben gehoord: als u voelt dat hier behoefte aan is geeft u hier even de ruimte voor. Dan vertelt u dat jullie gaan schaatsen. Eerst fietsen jullie naar de ijsbaan toe, als op de manier bij "kleuteryoga in de zomer".
Als de kinderen bij de ijsbaan aangekomen zijn mogen ze gaan schaatsen. De kinderen mogen zich vrij door de ruimte bewegen, terwijl ze schaatsbewegingen maken. Op een door u afgesproken teken moeten ze zo stil als een sneeuwpop gaan staan. U wisselt het bewegen/schaatsen en stilstaan af tot het genoeg is.
U zegt dat de kinderen het vast koud gekregen hebben en dat ze zichzelf of de ander nu weer wat op mogen warmen. U laat ze hun eigen handen en voeten, of als ze willen die van een ander, wrijven en masseren/kneden. Daarna masseren ze ook hun oren warm. Tenslotte wrijven ze zich van onder tot boven helemaal warm.
Dan mogen ze zich oprollen als een sneeuwbal of een egel die een winterslaap houdt: knieën en voorhoofd op de grond, armen langs het lichaam (bij yoga wordt dit de "kindhouding" genoemd, een houding die een zeer ontspannende werking heeft). U vraagt de kinderen heel goed luisteren naar geluiden van buiten, de eigen adem (bij het inademen duwt de adem wat meer tegen de benen, bij het uitademen wat minder) en de stilte. Als het genoeg is en iedereen zit sluit u af met de strekoefening.
De les wordt begonnen met de luisteroefening van "kleuteryoga in de zomer". Alleen zet u nu een cd met vogelgeluiden op.
In de lente komen de vogels weer terug naar Nederland gevlogen om daar een nestje te bouwen. U laat de kinderen vrij in de ruimte vliegbewegingen maken tot ze in Nederland aangekomen zijn. Dan verzamelen ze takjes om een nestje te bouwen en gaan ze hier rustig op zitten (u kunt hiervoor de "kindhouding", beschreven bij kleuteryoga in de winter gebruiken). Op een door u afgesproken teken komen de eitjes in het nestje uit en mogen de jonge vogeltjes weer vrij door de ruimte "vliegen". Als de vogeltjes moe zijn vliegen ze weer terug naar het nest en gaan daar weer lekker liggen (kindhouding).
Als de kinderen allemaal weer (in de kindhouding) liggen laat u ze zich nog even goed op de ademhaling concentreren (bij het inademen duwt de adem wat meer tegen de benen, bij het uitademen wat minder). Dan laat u de ene helft van de kinderen plat op de buik liggen (armen langs het lichaam, hoofd op 1 wang) en de andere helft mag masseren. U vertelt dat het weer in de lente vaak heel verschillend is. De zon kan schijnen (met de handpalm rondjes over de rug maken), soms regent het (trommelen met de vingers op de rug) maar het kan ook hagelen (harder trommelen met de vingers op de rug). Vaak stormt het ook (de hele rug kneden en erbij blazen) en onweert het (met de vingers zigzagbewegingen over de rug maken). Hierna wisselen de kinderen om. Indien gewenst kan na afloop nog even naar de cd met vogelgeluiden geluisterd worden. U sluit af met de strekoefening.
Ik wens u veel yogaplezier!